Column Pim de Vos: Doping

12 juni 2001

Is het niet merkwaardig dat spelers zoals Frank de Boer en Edgar Davids, bij wie een te hoog nandrolongehalte is geconstateerd, geschorst worden en daarmee worden uitgesloten van een competitie, nog voordat er een rechter of een onafhankelijke arbitragecommissie heeft kunnen oordelen?
Ieder rechtssysteem gaat uit van de premisse dat wordt uitgegaan van onschuld, totdat schuld bewezen is. Nu is het bij doping wel zo, dat niet gekeken wordt naar de oorzaak van de overschrijding van de toegestane limiet, maar dat de enkele overschrijding een vermoeden van schuld oplevert.

Bij alle twijfel die door uiteenlopende deskundigen is geuit, zoals het gegeven dat nandrolon ook door het lichaam zelf wordt aangemaakt, is het heel moeilijk verteerbaar dat topspelers voor wie hun leven bestaat uit voetballen, daarvan worden uitgesloten.
Voor doping zou er sowieso een door de rechter te toetsen en voor alle landen gelijk geldende regeling moeten komen. Het IOC, de UEFA, de FIFA, zij hanteren allemaal hun eigen normen en systemen, terwijl heel wat ruimte is voor discussie.

Schrale troost is dat Davids en De Boer zich een heel leger van deskundigen en advocaten kunnen veroorloven. De arme atleten konden dat niet en zijn daardoor wellicht ten onrechte voor nandrolon-dopinggebruik geschorst.

Pim de Vos is advocaat en publicist
Hij publiceert onder andere in het VVCS-orgaan De Contractspeler