Alex Pastoor (45) timmert de laatste jaren flink aan de weg. Bij Excelsior, tegenstander van NEC vanavond, rees zijn ster snel. De beloning is een stapje hogerop. In Nijmegen worden de contouren van zijn nieuwe NEC langzaam maar zeker zichtbaar.
‘Soms zou je eens wat minder woorden moeten gebruiken.’ Mevrouw Pastoor mag graag naar haar man luisteren, maar het mag ook wel even een onsje minder. Alex Pastoor is dan ook iemand die graag alles wil uitleggen. En soms gaat de kern van de boodschap dan nog wel eens verloren door de uitgebreide onderbouwing. Ach, hij heeft ook wel veel te vertellen. Achter alles wat hij doet, zit een idee. Maar wie het kort samengevat wil. Het draait om de mensen.
Sommige mensen hebben gewoon de goede naam. Neem nou Pastoor. De pastoor was binnen de Katholieke kerk de man die werd gezien als verantwoordelijke van een parochie. Het woord pastoor komt van het Latijnse pastor, dat herder betekent. Dat verklaart waarom een pastoor soms over zijn kudde spreekt. Wie de trainer van NEC een beetje volgt, kent zijn drang om voor zijn groep te zorgen. Niet uit een ivoren toren. Dus de aanspreekvorm uit de kerk “Zeereerwaarde Heer Pastoor” kunnen we achterwege laten.
Vroeger had je ook nog vaak bouwpastoren. Die werden speciaal aangesteld om bijvoorbeeld toe te zien op de bouw van een kerk. Alex wil ook meer dan punten sprokkelen, hij wil bouwen. Een trainer is een spin in het clubweb. Daarom verbaast het hem hoe weinig sommige clubs zich verdiepen in de achtergronden van een trainer. ‘Als ik een speler wil, dan zorg ik dat we niet alleen zijn wedstrijden zien. Dan wil ik ook weten hoe hij op de trainingen functioneert. Is hij op tijd? Geeft hij alles? Ruimt hij mee op? Daarnaast kun je door met mensen die met hem gewerkt te hebben te praten ook al veel te weten komen. Ik zou van een trainer ook veel willen zien en weten voordat ik met hem ging praten. Bij NEC doen ze dat wel. Maar dat is lang niet overal zo.’
Zo redenerend zijn er veel clubs waar Pastoor beter niet kan gaan werken. Stabiel bestuurde clubs als FC Twente, AZ en Heracles passen dan beter dan clubs waar de waan van de dag regeert. Maar daar is hij het toch niet mee eens: ‘Nee, ik kan overal werken. Bij iedere club. Ik ben zelf verantwoordelijk voor de manier waarop dingen gebeuren. Dus dat kan altijd. Ik heb een visie, een bepaalde overtuiging. Daar kan ik overal mee aan de slag. Het begint namelijk bij mezelf. Van daaruit kan ik proberen dat over te brengen, te delegeren. Uiteindelijk is alles er natuurlijk op gericht zo goed mogelijk te presteren. Maar ik wil ook graag wat achterlaten als ik weer vertrek.’
Lees het volledige interview in de aankomende “De Contractspeler.”