Column Pim de Vos: Voor wie speel je?

11 april 2012

De spelers van PSV schrokken zich (in goed Eindhovens) het apenlazerus toen hun spelersbus door gefrustreerde supporters werd tegengehouden. Wat moet je dan doen? Onder je stoel wegkruipen, de politie vragen om  de weg schoon te vegen? Natuurlijk niet. Die supporters moeten hun teleurstelling kwijt. Ze hebben zich anderhalf uur zitten verbijten omdat hun PSV met duurbetaalde topspelers zich liet wegspelen door een geweldig NAC waarvan de spelers bij PSV nog niet eens de schoenen van Toivonen zouden mogen poetsen. Supporters met een modaal inkomen die moeten sparen voor een dure seizoenkaart, voor wie hun PSV hun leven is. Die weten dat sommige spelers 60x zoveel verdienen als zij en PSV zien als de club die de Europa Cup 1 en de UEFA Cup heeft gewonnen en 21x kampioen van Nederland is geworden. De club van Willy van der Kuijlen, van Romario, Ronaldo, Van Nistelrooij en om niet te vergeten Guus Hiddink. Met die roze bril op zitten die supporters week in week uit op de tribune. Op hun werk en in de kroeg hadden ze het nergens anders over. Over superaankopen Dries Mertens, Kevin Strootman, Georginio Wijnaldum, waar ze eindelijk kampioen mee zouden worden. Het kon niet misgaan. Tot NAC die droom wreed verstoorde, nadat de supporters al tandenknarsend hadden moeten aanzien hoe PSV zich door Valencia liet wegspelen. Zonder te vechten. Daar werden die supporters gek van.

 

Voetbal is gelukkig maar onvoorspelbaar. Een week geleden dachten de spelers en supporters dat PSV kampioen zou worden. Op het moment dat ik dit schrijf (12 maart) lijkt PSV kansloos, maar voor hetzelfde geld wordt PSV op de laatste competitiedag kampioen. Dan zijn de spelers weer de helden en wordt de spelersbus opgewacht door een uitzinnige menigte.

 

Voor andere topclubs zoals Ajax, met door Cruijff, Van Basten en Bergkamp verwende supporters, geldt hetzelfde. Supporters worden verblind door het verleden, clubliefde en emotie. Zij zijn blijvers, in tegenstelling tot de spelers. Zij betalen voor voetbal, terwijl de spelers worden betaald.

De meeste spelers zijn net als de trainer voorbijgangers. Als je scoort en het embleem van je club op je shirt kust, is dat een aardige act die het bij de supporters goed doet, maar de echte toeschouwer weet dat de kans bestaat dat jouw makelaar al in gesprek is met twee andere clubs. Zijn buurman op de tribune die over de volle breedte van zijn niet geringe schouders een tattoo heeft laten zetten met ‘Ajax for life!’, heeft net van een jongen van de F-side gehoord dat je de volgende dag Spaanse les hebt, omdat je nu al droomt van een Spaanse topclub en een villa met een zwembad, een sauna en een pokerkamer. Daar denkt die supporter aan, als zijn team afgedroogd door de tegenpartij de tunnel ingaat.

Dit geldt natuurlijk niet voor de gemiddelde profvoetballer, maar de fanatieke fans houden van je of haten je, omdat je in hun leven zo belangrijk bent.

Je voetbalt dus vooral voor de trouwe fans, maar ook voor de sponsors. Shirtsponsor Aegon stopt alles bij elkaar genomen, 15 miljoen euro per jaar in Ajax, en mag voor dat geld verlangen dat Ajax op een Ajax-waardige manier speelt en niet negatief in de publiciteit komt door slecht of gemeen spel, of de zoveelste bestuurscrisis.

 

Pim de Vos,

12 maart 2012,

De Contractspeler april 2012