FBO-directeur Slager: ‘Clubs moeten kunnen leven met CAO-akkoord’

28 juni 2002

Directeur Gerard Slager van de FBO bereikte namens de clubs een principeakkoord met de spelersorganisaties VVCS en ProProf. De clubs wezen het akkoord echter af, waardoor het risico bestaat dat de Flexwet per 1 juli 2002 voor het betaald voetbal in werking treedt. Slager verklaarde in NRC Handelsblad dat de clubs er onverstandig aan doen het principeakkoord af te wijzen.

In het NRC Handelsblad bevestigt de FBO-directeur de zienswijze van de VVCS – zie het bericht van 24 juli – op het principeakkoord. Slager: ‘Ik adviseer de clubs het onderhandelingsresultaat binnen hun organisatie passend te maken. Minder dan er nu ligt behoort onderhandelingstechnisch niet tot de mogelijkheden.’

 

Slager is van mening dat de clubs moeten kunnen leven met het bereikte resultaat.

Slager: ‘Wat betreft het rechtenhuis gaat het alleen om de collectieve en niet om de individuele rechten. De vergoeding voor de schadeloosstellingen moeten de clubs binnen hun huishouding kunnen regelen en hoeft geen kostenverhogend element te zijn.’

 

Juist in de sfeer van de collectieve marketing is er volgens Slager nog veel mogelijk: ‘Eén ding heeft het profvoetbal in Nederland niet goed gedaan: het collectief uitbaten van merchandising. We kennen geen collectief zoals de Spaanse Primera Division of de Premier League in Engeland. Ajax en Feyenoord halen individueel nooit zoveel uit de markt als collectief wel kan.’

 

Na 25 jaar directeur te zijn geweest van werkgeversorganisatie FBO gaat Gerard Slager eind juli met pensioen. Hij erkent regelmatig met de VVCS in de clinch te hebben gelegen: ‘Maar de rechtspositie van de beroepsvoetballers heeft door de VVCS zeker een bredere basis gekregen.’