Discussie aanpassing CAO in nieuw daglicht

22 augustus 2003

Vanwege de dreigende ontslaggolf wensten de FBO en Proprof de CAO betaald voetbal aan te passen. De VVCS was echter tegen en meende dat de werkgelegenheid redelijk op peil zou blijven. De uitslag van het bovenvermelde onderzoek werpt een nieuw licht op de kwestie.

Een speler met een aflopend contract dat in het verleden al eens door zijn club was verlengd, kon na 31 maart geen verlaagde aanbieding meer ontvangen. Dit was door de spelersorganisaties VVCS en Proprof enerzijds en de vertegenwoordiger van de clubs FBO anderzijds in de CAO vastgelegd. De regeling was opgenomen om spelers niet tot 1 juni in onzekerheid te laten en tevens ter compensatie voor het buitensluiten van de Flexwet.

Omdat clubs deze spelers na 31 maart geen verlaagde aanbieding meer konden doen, werd voor de datum van 1 april voor 206 spelers ontslag aangezegd.

De clubs vertegenwoordigd in de FBO voorzagen een grote werkloosheid onder de huidige voetballers en om die reden aanleiding om aan bovengenoemde beschermingsregel voor spelers in de CAO te tornen.

Maar ook Ko Andriessen van spelersorganisatie Proprof bleek plotseling een voorstander van aanpassing van de CAO. Andriessen destijds: ‘Hoe duidelijk wil je het hebben als tweehonderd contracten zijn opgezegd? Natuurlijk is iedereen met zijn volle verstand akkoord gegaan met de CAO. Maar we hebben dit simpelweg nooit zien aankomen. We snijden in ons eigen vlees. De regel is bedacht als rechtsbescherming van spelers, maar in deze tijd werkt het juist tégen hen’, aldus Andriessen die daarbij het voorbeeld aanhaalde van Henk Vos, van wie de carrière volgens Andriessen nu dreigde te eindigen vanwege de regeling in de CAO.

Henk Vos (foto: Proshots)

Theo van Seggelen van de VVCS wilde echter van geen aanpassing van de CAO weten. Van Seggelen destijds: ‘Dit zijn minimumafspraken en ik zal de weinige rechten van de spelers beschermen. Als je dit loslaat zijn de spelers overgeleverd aan de willekeur van de clubs. Het gaat niet om de spelers die toch wel een andere club vinden, zoals Henk Vos, maar om de spelers aan de onderkant. Die jongens moeten ook een gezin onderhouden en een hypotheek betalen. Dan kun je ze toch niet tot juni in onzekerheid laten?’

Van cruciaal belang in de discussie was de inschatting van het aantal werkloze spelers na afloop van het seizoen 2002-2003. Na eerdere inschattingen van 250 tot 300 werd in april nog altijd door de meeste betrokkenen uitgegaan van zo’n 200 spelers. Theo van Seggelen van de VVCS relativeerde echter de rampscenario’s: ‘Die voorspellingen komen ons erg overtrokken voor. Clubs zullen toch een selectie van achttien tot twintig man moeten hebben.’

Tegenover Jaap van Essen van de GPD-bladen, die een verhaal schreef onder de kop ‘Kans op baan Nederlandse prof niet bepaald kleiner’ zei Van Seggelen onlangs: ‘Ook nu hebben wij absoluut de indruk dat het allemaal reuze meevalt. Natuurlijk zijn er spelers die geen club meer hebben, maar dat komt ieder jaar voor. Het is niet excessief toegenomen en vergelijkbaar met de voorgaande jaren.’

Een onderzoek met een volledig overzicht van alle 206 spelers van wie op 31 maart 2003 het contract was opgezegd – hierboven bijgevoegd – staaft Van Seggelen in zijn vermoeden. En inderdaad kon ook Henk Vos uiteindelijk een nieuw contract tekenen, zelfs meer dan een…