Kwetsende spreekkoren en de positie van de spelers (deel II)

16 september 2004

Advocaat en publicist Pim de Vos bespreekt de positie van de spelers in de kwestie om de kwetsende spreekkoren.

In artikel 4 lid 2 van de Arbeidsomstandighedenwet, kort gezegd De Arbowet, staat: “De werkgever voert (…) een beleid met betrekking tot het beschermen van werknemers tegen sexuele intimidatie en tegen agressie en geweld”.


In het Burgerlijk Wetboek staan een aantal bepalingen die er op neerkomen dat de werkgever een zorgplicht heeft voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer. De werkgever moet die maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt.

Verder is de werkgever verplicht om te handelen als een goed werkgever, wat kan betekenen dat hij bepaalde maatregelen neemt om zijn werknemers te beschermen.

 

De werkgever anno 2004 is verplicht om zijn werknemers te beschermen tegen pesterijen, sexuele intimidatie, agressie en/of geweld. Als de werkgever nalaat om een beleid te voeren om zijn werknemers daartegen te beschermen, kan dat zelfs een strafbaar feit ingevolge de Arbowet opleveren. Dat is niet voor niets. Een werknemer heeft recht op een redelijke bescherming door zijn werkgever.

 

Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de Grondwet kennen een aantal grondrechten, die bescherming moeten bieden tegen de inbreuken op het privéleven, het familie- /gezinsleven, discriminatie wegens ras of religieuze overtuiging bijvoorbeeld.

Die grondrechten werken door in de relatie tussen werkgever en werknemer. Met andere woorden, de werknemer kan zich tot op zekere hoogte ook beroepen op die grondrechten in de relatie met zijn baas, die bijvoorbeeld niet zijn telefoongesprekken mag afluisteren, tenzij daarvoor zwaarwegende redenen zijn.

 

De Kantonrechter te Alkmaar oordeelde in maart 1993 over het volgende geval: een werknemer had te maken gekregen met, naar zijn mening racistische en anti-semitische beledigingen. Dat was uit de getuigenverklaringen niet komen vast te staan. (Ik vermoed dat de betrokken collega’s elkaar wel gedekt zullen hebben). Wel vond de Kantonrechter dat gebleken was dat het personeel zich jegens de betrokkene nogal grof had gedragen en zich van smakeloze grappen had bediend. “Het had op de weg van de werkgeefster gelegen erop toe te zien dat een dergelijke sfeer binnen haar bedrijf niet had kunnen ontstaan”. Mede gezien de psychische problemen die de werknemer door de gang van zaken had ondervonden, had hij recht op een vergoeding.


Zelf heb ik in de jaren tachtig voor een werknemer die werd weggepest – hij werd neergezet bij een ratelende printer – een tamelijk hoog bedrag aan smartengeld bij de rechter losgekregen, wat in die tijd zeer bijzonder was.

Inmiddels staat vast dat een werknemer die immateriële schade lijdt als gevolg van zijn werkzaamheden,  smartengeld kan claimen.

 

De club moet dus zorgen voor een veilige werkomgeving en er alles aan doen om ontoelaatbare, kwetsende en discriminerende spreekwoorden te laten voorkomen. Clubs en de KNVB zullen dit moeten oplossen.


De KNVB zal haar scheidsrechters moeten instrueren om de wedstrijd te onderbreken en zonodig te staken als het schorem niet ophoudt met de foute teksten.  Het opzetten van muziek van DJ Tiësto is natuurlijk geen oplossing.

Er moet een daad worden gesteld.

 

De clubs en de KNVB zullen een statement moeten afgeven.


Wat nu als zij daartoe niet bereid zijn?


Dan zullen de spelers solidair moeten zijn met hun medespelers die het slachtoffer worden van de spreekkoren. Gezien het hierboven uitgelegde juridische kader, mag naar mijn mening niet aan spelers het recht worden ontzegd om zelf het spel te onderbreken en zonodig hun medewerking aan het uitspelen van de wedstrijd te weigeren, als de spreekkoren te gortig worden en de scheidsrechter en de clubs nalaten om daartegen op te treden.

 

Voor de coaches en aanvoerders is hier een belangrijke taak weggelegd.

Zij zullen overigens moeten aanvoelen hoe de spreekkoren of de bedreigingen (hetzelfde geldt voor het gooien van flessen, sleutelhangers en dergelijke) als dusdanig ernstig valt op te vatten dat in redelijkheid niet van hen kan worden gevergd dat ze blijven doorspelen. De speler heeft niet voor niets een wettelijk recht op een veilige werkomgeving en het recht om te worden gevrijwaard van intimiderende, seksistische, bedreigende of discriminerende spreekkoren.