Spelers staan niet te juichen om play-offs

15 augustus 2005

Een nieuw seizoen, een nieuwe opzet. In de eredivisie wacht dit jaar voor 14 van de 18 clubs de play-offs. Een enquête van De Gelderlander onder de aanvoerders van de 18 clubs leert dat het enthousiasme niet erg groot is. Meer dan de helft van de aanvoerders is tegen, vier stemden neutraal en vier aanvoerders vinden de nieuwe opzet een verbetering.

De politiek was tegen, de bondscoach was tegen, de trainers hadden hun bedenkingen en ook de spelers blijken in de meerderheid niet enthousiast. Toch voert Nederland, als enige groot voetballand in Europa, de play-offs in.

De enquête onder de aanvoerders leert dat met name de topclubs geen voorstander zijn. Phillip Cocu vindt het een slechte zaak dat de spelers niet betrokken zijn bij de besluitvorming, Julien Escudé hekelt vooral de extra belasting. Danny Landzaat vraagt zich ernstig af of het voetbal er mee gediend is. Dirk Kuijt wil niet te vroeg een oordeel vellen, al voorziet hij dat clubs die al zeker zijn van de play-offs spelers rust zullen gunnen en gas terug zullen nemen.

Clubs die vorig jaar laag in de middenmoot eindigden – zoals NEC en FC Utrecht – zijn wel positief over de play-offs. (foto: Proshots)

Pas de clubs in de middenmoot tonen enig enthousiasme omdat de UEFA Cup nu opeens ook voor hen binnen bereik komt. Richard Knopper noemt de nieuwe opzet daarom ‘spannender’, al erkent hij dat de kans op competitievervalsing zeer groot is.

Ook Raymond Victoria – vorig jaar met Willem II tiende -, Jean-Paul de Jong (elfde), Paul Matthijs (twaalfde) en Peter Wisgerhof (dertiende) zien voordelen voor hun eigen club en denken dat de extra wedstrijden aan het eind van het seizoen ook voor het publiek aantrekkelijk zijn.

Tom van der Leegte vindt het ontzettend jammer dat een spannende strijd om de tweede plaats, zoals vorig jaar tussen Ajax, AZ en Feyenoord, in de nieuwe opzet niet meer zal voorkomen. Ook Pierre van Hooydonk staat niet te popelen en ziet het gevaar dat clubs aan het eind van de reguliere competitie gaan ‘uitbollen’ terwijl er voor de tegenstanders wèl nog veel op het spel staat.

Nico Jan Hoogma stelt vast dat de mening van de spelers er niet toe doet. ‘Wij zijn onderdeel van een amusementsindustrie en ons wordt niets gevraagd.’ Hij is geen voorstander. Net zo min als Robert Molenaar die meent dat het ‘puur sportief niet helemaal deugt’.

Een aantal spelers is bovendien van mening dat door het spelen op tweede kerstdag – en daardoor trainen op eerste kerstdag – het familieleven een belangrijke feestdag wordt ontnomen.