Jeffrey van As, Maurice Steijn en Dave de Jong krijgen alsnog de hen toekomende vakantiegelden uitbetaald. Namens de spelers deed de VVCS een beroep op de Arbitragecommissie van de KNVB. Deze stelde de spelers in het gelijk in hun conflict met werkgever NAC.
In de contracten van het drietal NAC-spelers is bepaald dat de spelers gerechtigd zijn tot een vakantietoeslag van 8% over het totale inkomen. Hierbij is niet het vaak gehanteerde maximum van 8% over driemaal het wettelijk minimumloon vermeld. De juridische medewerkers van de VVCS, Ad Dieben en mr. Louis Everard, waren met de spelers dan ook van mening dat dit bedoelde maximum in deze gevallen niet van toepassing was, en wezen NAC hier in een eerder stadium al op.
NAC beriep zich echter op de bepalingen die opgenomen zijn in de CAO. Feit is echter dat deze CAO een minimum-CAO is. Dit houdt in dat bijvoorbeeld de vakantiegeldregeling in de CAO slechts een minimumverplichting vormt, waarbij het de partijen vrij staat om hiervan ten gunste van de speler af te wijken.
De VVCS was van mening dat NAC en de betrokken spelers dat in dit geval gedaan hadden en gaf de zaak uit handen aan Wil van Megen van de FNV Ledenservice. Hij maakte de zaak vervolgens aanhangig bij de Arbitragecommissie van de KNVB. Deze heeft de zienswijze van de VVCS en de spelers gegrond verklaard en NAC tot het uitbetalen van de verlangde vakantiegelden veroordeeld.