Belgische uitspraak kan grote gevolgen hebben

7 mei 2014

Het Hof van Hasselt bepaalde in de rechtszaak tussen Mohamed Dahmane en RC Genk dat een voetballer in arbeidsrechtelijke aangelegenheden op exact dezelfde wijze moet worden behandeld als iedere andere “gewone” werknemer.

Deze uitspraak is uiteraard volledig in lijn met het Bosman Arrest van 1995. Interessant daarbij is de link welke gemakkelijk gelegd kan worden met de Webster zaak. De CAS besliste toen dat hij tegen restantwaarde contract eenzijdig kon beëindigen, hetgeen later door dezelfde CAS in diverse andere vergelijkbare andere zaken op bizarre wijze ten voordele van de clubs werd gecorrigeerd. Het Belgische Hof zegt nu nadrukkelijk dat in dit soort zaken het Europese Recht gevolgd dient te worden. Oftewel, terug naar de Webster criteria.

Formeel moet nu echter niet vergeten worden dat dit een Belgische uitspraak is, tussen een Belgische club en een in België actieve speler. Of deze zaak bij het Europese Hof terecht komt, moet worden afgewacht. Eerst zal dan cassatie moeten worden aangetekend, waarbij de Hoge Raad in België moet besluiten om zgn. prejudiciële vragen te stellen aan dat Hof.

VVCS directeur Louis Everard over de mogelijke consequenties voor Nederland: “Een Nederlandse speler in een gelijke situatie zal immer te maken krijgen met het oordeel van de Arbitragecommissie van de KNVB. In het geval de Commissie conform een verzoek van de speler zou besluiten dat hij zijn contract mag doen eindigen, komt de vraag op tafel hoe hoog de door hem (lees: de nieuwe club) te betalen schadevergoeding zal zijn. Zou de Commissie het Belgische Hof hierin volgen, zou dat betekenen dat de speler maximaal de restantwaarde van zijn contract heeft te betalen, welke vergoeding dan overigens ook door diezelfde Commissie gematigd kan worden tot drie maandsalarissen”.