Jari Oosterwijk: : ‘Ik train harder dan ooit’

19 april 2016

Hij knokte zich binnen de kortste keren in de basis bij FC Twente, maar verdween ook weer snel van het toneel. Een niet alledaagse blessure houdt Jari Oosterwijk sinds enkele maanden aan de kant. ‘Ik was er klaar mee.’

Door Guus Peters

Met een rake kopbal stond Jari Oosterwijk in de zevende speelronde van de Eredivisie aan de basis van de eerste overwinning van FC Twente dit seizoen. Roda JC werd met 2-1 verslagen en de 21-jarige spits bekroonde zijn eerste basisplaats met een doelpunt. ‘Dit smaakt naar meer’, was zijn reactie na afloop. Toch moet de aanvaller uit Lettele even geduld hebben. Hartritmestoornissen hebben ervoor gezorgd dat de echte doorbraak van de lange spits nog op zich laat wachten. ‘Ik focus me op het nieuwe seizoen’, zegt hij nu.

De eerste klachten dateren alweer van ruim tien maanden terug. Tijdens de voorbereiding op dit seizoen schrok Oosterwijk om zes uur in de ochtend wakker. Het hart klopte onregelmatig en wanneer hij ging wandelen, leek het op hol te slaan. Ook de dokter van FC Twente merkte op dat het hart niet regelmatig klopte, maar dat hoefde voor Oosterwijk geen belemmering te zijn voor het beoefenen van zijn sport. ‘Het idee was om de operatie na het seizoen te doen. Maar toen ik in december tijdens het trainingskamp in Spanje voor de vijfde keer in een halfjaar hartkloppingen kreeg, was ik er klaar mee.’

Oosterwijk had er het meeste last van op de momenten dat hij zijn rust moest pakken. Dan lag hij op de bank, maar had hij toch 160 hartslagen per minuut. ‘Mijn lichaam kon zich nauwelijks herstellen. Daarnaast moest ik elke keer naar het ziekenhuis als het weer gebeurde omdat het bij mij niet vanzelf wegging.’ Om voorgoed van de vervelende kwaal af te zijn, besloot de spits zich begin maart te laten opereren. De operatie zelf stelde niet veel voor, maar doordat hij tot juni bloedverdunners moet gebruiken, zijn fysieke duels uit den boze en mag hij geen wedstrijden spelen.

Je staat wel elke dag op het trainingsveld? 

‘Jazeker. Ik train harder dan ik ooit heb gedaan. Het eerste gedeelte train ik vaak met de groep mee. Pass- en trapoefeningen en afwerkvormen zijn voor mij geen probleem. Zodra de groep partijen gaat spelen waarbij harde duels worden uitgevochten, stap ik uit. Dan ga ik individueel verder met de fysiotherapeut of assistent-trainer. Het voordeel is dat ik heel specifiek kan trainen op punten die ik wil verbeteren. Daarnaast kan ik heel veel krachttraining doen. Ik hoef namelijk niet uitgerust te zijn voor de wedstrijden. Ik merk dat ik sterker word en dat het afwerken beter gaat. Ik kan heel veel positieve dingen halen uit deze revalidatietijd. Het vervelende is dat ik het nog niet in de praktijk kan brengen.’

Inmiddels heb je er zelf veertien wedstrijden opzitten in de Eredivisie. Kun je daar tevreden over zijn?

‘Ik denk dat ik het redelijk heb gedaan, maar zit nog niet op het niveau dat ik van mezelf eis. Wil ik een volwaardige Eredivisiespits worden, dan moet ik me verbeteren. Ik doe er alles aan en heb het gevoel dat ik stappen maak. Zo kijk ik bijvoorbeeld graag naar beelden van Luuk de Jong. Ik vind hem een heel slimme spits. Hij heeft geweldige loopacties, ik kan daar heel veel van leren. Het is geen toeval dat hij altijd op de goede plek staat. Hij weet altijd op het juiste moment voor zijn verdediger te komen. Daar kan ik echt van genieten.’

Hoe ver ben je nog verwijderd van de Eredivisiespits die je wilt worden?

‘Voor mijn gevoel ben ik dichtbij. Alleen kan dichtbij in de voetballerij soms nog best ver zijn, haha. Het belangrijkste is dat ik in mezelf investeer in de periode waarin ik geen wedstrijden kan spelen. Ik merk dat ik stappen maak op dit moment. Als het goed is gaat dat er in het nieuwe seizoen uitkomen. Ik weet dat ik het kan.’

Het volledige artikel is te lezen in de Contractspeler editie april 2016