Mike van der Hoorn: ‘Als je mij negen keer neerschiet, sta ik negen keer op.’
Bij FC Utrecht ging het hem voor de wind, bij Ajax moest hij 2,5 jaar vechten. De lange weg naar een basisplaats heeft verdediger Mike van der Hoorn (23) gehard. ‘Als je mij negen keer neerschiet, sta ik negen keer op.’
Door Bart Vlietstra
Mike van der Hoorn kreeg op school het advies om naar het VMBO te gaan. Op basis van een enkele CITO-toets. De score daarvan viel tegen. Het zei niets over zijn intelligentie of drive. Aldus de twaalfjarige Mike ook tegen zijn docenten. Maar die wilden er niets van weten. ‘En dan heb je aan mij een slechte,’ vertelt Van der Hoorn twaalf jaar later. ‘Als ik in iets geloof dan ga ik er ook volledig voor.’ Hij kreeg het van huis uit mee. ‘Mijn vader zei altijd: ‘wij geven niet op. Wij gaan altijd door. Als jij je als aangeschoten wild gedraagt dan maken ze je af.’
Van der Hoorn haalde uiteindelijk met gemak zijn HAVO-diploma. Het gaf hem zelfvertrouwen. ‘Als je mij negen keer neerschiet, sta ik negen keer op bij wijze van spreken,’ zegt hij later in het interview. Zij die hem goed kennen waren dan ook niet verwonderd dat Van der Hoorn zich tamelijk spectaculair herpakte bij Ajax, de club waar hij aanvankelijk leek te worden bijgezet aan de reeds imposante boulevard van geflopte aankopen. ‘Het stomme is dat ik nooit een topclub in mijn hoofd had toen ik klein was,’ vertelt de verdediger. Hij voetbalde op een veldje (‘echte voetbalpleintjes hadden we niet’) bij zijn school met klasgenootjes. Hij speelde bij Buitenboys, een grote club in Almere. Al snel was er interesse van FC Utrecht. Met een busje werd hij opgehaald, maar vanaf zijn twaalfde moest hij zelf maar zorgen dat hij op trainingscomplex Zoudenbalch kwam. ‘Dat waren lange dagen. Het was ook niet altijd een pretje om met het openbaar vervoer te reizen met je FC Utrecht-tas. Je werd soms uitgescholden. Dat maakte je wel weerbaarder.’ Van der Hoorn behoorde tot de grotere talenten, maar had dat zelf lang niet in de gaten. ‘Ik ben nooit haantje de voorste. Ik vond mezelf een redelijke opbouwer, maar niet echt een meedogenloze verdediger.’
Zijn ouders hebben een bloementeeltbedrijf. Ze verbouwen anjers en maken lange dagen. Hun zoon met enige trots in zijn stem: ‘Ze weten wat keihard werken is.’ Zijn vader was ook een talentvol voetballer, maar komt uit een gezin van elf kinderen. Een carrière als profvoetballer najagen was simpelweg geen optie. Zijn eigen zoon wilde hij die kans niet ontnemen. ‘Hij zag dat ik het kon halen. Hij zei: doe je best dan hoef je nooit zo vroeg op te staan als ik.’
Wanneer dacht je: het zit erin voor mij?
‘Ik kon vrij aardig voetballen en was lang. Maar ik was altijd wat slungelachtig. Bescheiden ook. Mijn jeugdtrainer Jean-Paul de Jong vroeg een keer wie er aanvoerder wilde worden. Veel jongens staken hun hand op. Ik niet. Toen eiste hij van mij dat ik voortaan ook mijn hand zou opsteken.’ Van der Hoorn werd daadwerkelijk aanvoerder. ‘Dat is enorm belangrijk geweest voor mijn ontwikkeling. Ik moest coachen, het voortouw nemen. Ik moest een praatje houden als we een toernooi hadden gewonnen. Ik liet me steeds meer gelden.’
Het volledige artikel is te lezen in de Contractspeler editie april 2016 download editie april.