Opzet ‘buitenlandersregel’ slaat aan

22 augustus 2003

Een reactie van de Nederlandse clubs op het Bosman-arrest halverwege de jaren negentig was het aantrekken van een groot aantal buitenlandse spelers. De jeugdopleiding en de ontplooiingsmogelijkheden van Nederlandse spelers kwamen in het gedrang. Daarop werd de zogenaamde buitenlandersregel ingesteld: spelers van buiten de Europese Unie mochten voortaan slechts in Nederland spelen wanneer hun club bereid was anderhalf maal het gemiddelde eredivisie-jaarsalaris voor hen te betalen. Op deze wijze zou niet langer de buitenlandse middelmaat, maar alleen nog spelers van buiten de EU met extra klasse aangetrokken worden.

De regeling blijkt te werken, clubs veranderen langzaam hun beleid. Van de 40 spelers die deze zomer naar het buitenland vertrokken waren er 32 buitenlander. Daartegenover staan 19 nieuwe buitenlandse spelers die door Nederlandse clubs werden aangetrokken. Het zijn vooral de topclubs die nog altijd voor een groot deel op buitenlandse spelers drijven: zo heeft Ajax 18 buitenlanders in dienst (15 verschillende nationaliteiten), Feyenoord 16 buitenlanders (13 nationaliteiten) en PSV 9 buitenlanders (6 nationaliteiten).



De Pool Tomasz Rzasa vertrok naar Partizan Belgrado (foto: Proshots)

De VVCS is nog steeds gelukkig met de buitenlandersregeling. Voorzitter Van Seggelen: ‘In principe kan iedere Nederlandse club een onbeperkt aantal buitenlandse spelers opstellen. Door de buitenlandersregeling wordt er echter kritisch gekeken naar de noodzaak om een speler van buiten de EU aan te trekken. Clubs besteden daardoor weer veel meer aandacht aan hun jeugdopleiding. Dat is goed voor het Nederlandse voetbal. Hierdoor zal het aandeel van Nederlandse spelers in het betaald voetbal de komende jaren alleen maar toenemen.’