Philip Brittijn; overwint tegenslag na vliegende start ‘Goed om dit als jonge speler te ervaren’ 

18 april 2025

Foto: Pro Shots

Tekst: JESPER LANGBROEK

Het ging Philip Brittijn van jongs af aan voor de wind. Op zijn negentiende had de middenvelder al honderd duels in de Keuken Kampioen Divisie achter zijn naam staan, maar dit seizoen vond hij zichzelf terug op de reservebank. Het talent van De Graafschap moest leren omgaan met zijn eerste tegenslag. ‘Ik sta aan het begin van hopelijk vele mooie jaren. Als ik de normale dingen doe, kan ik een mooie carrière opbouwen.’ 

Na een tactische training met afwerkoefening zit Philip Brittijn ontspannen aan tafel in het spelershome van Stadion De Vijverberg. De middenvelder heeft net staan darten met wat teamgenoten en meldt zich met een goed humeur voor het interview. Onder de nieuwe trainer Marinus Dijkhuizen zit de Achterhoeker weer lekker in zijn vel. Nadat hij de eerste seizoenshelft vooral wisselspeler was, is Brittijn teruggekeerd in de basisopstelling én speelt hij weer op zijn favoriete positie. ‘Dat neem ik niet voor lief. Ik ga er niet meer standaard vanuit dat ik word opgesteld. Als speler heb je te maken met keuzes van een trainer. Die moet je accepteren, ook al ben je het er niet mee eens. Je moet altijd presteren en alert blijven voor het moment dat je nodig bent. Ik krijg nu weer de kans en grijp die met beide handen aan.’ 

Het zijn wijsheden die het vroeg doorgebroken talent in de afgelopen maanden heeft opgedaan. Het verhaal van zijn seizoen is er één van leren omgaan met tegenslag, veerkracht tonen en vertrouwen houden. ‘Het is tot nu toe een veelbewogen seizoen voor mij geweest. De afgelopen twee jaar speelde ik alles, maar in augustus kwam ik op de bank te zitten na een enkelblessure. Onze trainer op dat moment, Jan Vreman, maakte andere keuzes en ik kwam er niet meer in. Ik trainde elke dag hard en gooide er niet met de pet naar, maar het was vervelend om elke keer op de bank te zitten.’ 

Oplopende frustratie 

Brittijn moest het doen met invalbeurten. De ene wedstrijd een half uur, de andere wedstrijd vijftien minuten. De ene keer op het middenveld, de andere keer als rechtsbuiten. Hij was telkens blij wanneer hij minuten maakte, maar het accepteren van zijn reserverol bleef lastig. ‘Ik had genoeg momenten dat ik gefrustreerd was. Ik zit tijdens het voetballen altijd hoog in mijn emoties en ik kan slecht tegen mijn verlies. Dat is een goede eigenschap voor een voetballer, tot op een bepaalde hoogte. Als je lang niet speelt en je vindt dat je wel moet spelen, dan gaat dat aan je knagen.’ 

Op bezoek bij MVV Maastricht bereikte de frustratie van Brittijn het kookpunt. Na een lange busreis, reserve staan, meerdere keren warmlopen en vervolgens acht minuten invallen als rechtsback, moest de middenvelder zijn best doen om zijn emoties te beheersen. ‘Ik hoopte dat ik net als de wedstrijden ervoor langer mocht spelen. Het duurde lang en ik moest  steeds warmlopen. Dan word je langzaam gek, dat zal iedere voetballer herkennen. Vervolgens hoorde ik dat ik rechtsback ging spelen. Dat vulde ik zo goed mogelijk in voor het team, maar stiekem was ik er op dat moment redelijk klaar mee.’ 

De busreis terug van Maastricht naar Doetinchem was gevoelsmatig nog langer dan de heenreis. Teleurgesteld en boos kwam Brittijn die vrijdagavond thuis bij zijn ouders. Zijn vader en moeder zorgden voor de nodige relativering. ‘Ze zeiden dat ik rustig moest blijven en dat dit erbij hoort. Mijn ouders hebben niet veel met voetbal en maken het allemaal niet groter dan het is. Dat was vroeger in de jeugd al zo. Als ik slecht speelde, zei mijn vader alsnog: ‘Je had wel een paar goede passes.’ Ik baalde enorm als we niet wonnen, maar door mijn ouders bleef ik daar niet in hangen. Je moet altijd weer door. Die gedachte hielp mij nu om de knop om te zetten. Het belangrijkste was om vertrouwen te houden in mijzelf en deze tegenslag te overwinnen. Dat maakt je sterker als persoon en als professional.’ 

Nieuwe kans op andere positie 

Een trainerswissel zorgde voor de omslag. Marinus Dijkhuizen nam begin januari de leiding over bij De Graafschap en bracht Brittijn terug in de basiself. Tot groot genoegen van de speler zelf, ook al speelde hij als rechtsbuiten en niet op het middenveld. ‘We zaten krap op die positie en ik heb daar vaker gespeeld. Ik kon het gat opvullen voor het team en zelf meer minuten maken. Ik scoorde twee keer in mijn eerste wedstrijd als rechtsbuiten tegen FC Emmen, maar ik heb aangegeven dat ik uiteindelijk liever op mijn eigen positie speel. Ik wil het team graag een paar wedstrijden uit de brand helpen, maar ik moet ook aan mijzelf denken. Als middenvelder presteer ik het beste en gelukkig ziet de trainer dat ook zo.’ 

Met de speelminuten keerde het plezier terug. Nu hij weer in de basis staat, kan Brittijn een vervelende periode achter zich laten. Hij probeert van de negatieve ervaring juist een voordeel te maken. ‘Dit zal niet de enige keer zijn dat ik met tegenslag te maken krijg. Het is alleen maar goed dat ik het op deze leeftijd al een keer heb ervaren. Ik weet nu hoe het voelt en hoe ik het beste kan reageren. Het liefst maak ik het nooit meer mee, maar er zijn weinig spelers die twintig jaar lang iedere wedstrijd spelen.’ 

Vliegende start op jonge leeftijd 

De periode als wisselspeler was het eerste dipje in zijn carrière, die aanvankelijk in een stijgende lijn omhoog ging. Op zijn zestiende trainde Brittijn met het eerste elftal, op zijn zeventiende maakte hij zijn debuut en op zijn negentiende had hij al honderd duels in de Keuken Kampioen Divisie achter de rug. ‘Het is snel gegaan. Ik weet nog dat ik me meldde bij de allereerste training onder Mike Snoei. Ik stond ‘s ochtends op tijd klaar bij het veld met mijn scheenbeschermers al om. Ik was echt nog jong, maar ik werd gelukkig goed opgevangen’ 

‘Ik herinner me dat Ralf Seuntjens, Ted van de Pavert en Danny Verbeek me op weg hielpen. Tijdens de training schreeuwde Ralf heel enthousiast mijn naam bij elke mooie actie die ik maakte. Dat zijn leuke momenten voor een jonge speler. Ik stelde me bescheiden op en wilde vooral mijn voeten laten spreken. Wanneer je als nieuweling met je borst vooruit loopt, word je snel met beide benen op de grond gezet of krijg je een paar trappen tijdens de training. Ik was gewoon mezelf en liet het op me afkomen.’ 

Gouden generatie 

Brittijn was niet de enige jeugdspeler die destijds doorbrak bij De Graafschap. In de opleiding maakte hij deel uit van een talentvolle lichting, die in Doetinchem de gouden generatie wordt genoemd. Daarvan zitten Levi Schoppema, Anis Yadir en Stan Wevers nog steeds bij de club, terwijl Başar Önal (NEC Nijmegen) en Devin Haen (naar Feyenoord en uitgeleend aan FC Dordrecht) afgelopen zomer een transfer maakten. ‘We zeiden in de Onder 14 vaak tegen elkaar: ‘Stel je voor dat we samen op De Vijverberg kunnen spelen’. De club maakte ons toen al duidelijk dat het mogelijk was. Ze hebben ons weinig uit elkaar gehaald, we bleven als groep bijeen en daardoor presteerden we goed. We wonnen bijvoorbeeld van de leeftijdsgenoten van Ajax en Feyenoord. Dat waren mooie jaren, waarin we vrienden werden. We hebben uiteindelijk samengespeeld in het eerste elftal en onze droom van vroeger uit laten komen.’ 

De talenten uit de Achterhoek vielen ook landelijk op. Zo werd Brittijn uitgenodigd voor Oranje Onder 18 en Onder 19. Eén keer ging hij samen met ploeggenoten Haen en Schoppema richting Zeist. ‘Dat was bijzonder, drie spelers van De Graafschap tegelijk bij de nationale selectie. Het zijn vaker talenten van Ajax, PSV, Feyenoord of AZ die worden opgeroepen. Zij stonden wel even te kijken toen we op de training een partijtje deden met de Achterhoek tegen het westen, en wij wonnen. We merkten dat iedereen daar op een hoog niveau zat en de trainingen gingen op volle snelheid, maar we konden snel aanhaken. Ikzelf speel altijd taakgericht, doe wat er gevraagd wordt en vind het lekker om de bal te hebben. Dan gaat de rest vanzelf.’ 

Vertrouwde omgeving verlaten 

Met de jeugdinterlands en veel wedstrijden in de Keuken Kampioen Divisie heeft Brittijn al een aardig cv opgebouwd. De veelzijdige middenvelder staat er goed op bij scouts en werd afgelopen zomer begeerd door verschillende Eredivisieclubs. Interesse en mogelijke aanbiedingen laat hij rustig op zich afkomen. ‘Dat laat ik over aan mijn zaakwaarnemer Edwin de Kruijff, van VVCS/Vision4Soccer. Ik bespreek het soms met mijn ouders, maar die laten mij vrij in mijn keuzes. Er zit thuis niemand achter mijn broek aan die zegt dat ik snel carrière moet maken. Ik ben nog maar twintig jaar, maar zo wil ik niet te veel denken. Een voetbalcarrière gaat snel voorbij en ik heb ambities die ik waar wil maken.’ 

Brittijn woont nu nog bij zijn ouders, speelt samen met teamgenoten van vroeger en rijdt elke dag naar de club waar hij is opgegroeid. Om de volgende stap te maken, moet de Winterswijker mogelijk zijn vertrouwde omgeving achter zich laten. Dat beseft hij zich maar al te goed. ‘Je kunt als prof niet je hele leven met je vrienden blijven voetballen. Iedereen moet zijn eigen carrière maken en zijn eigen plafond opzoeken. Na vier seizoenen in de Keuken Kampioen Divisie wil ik een keer een volgende stap maken. Maar eerst wil ik dit seizoen zo goed mogelijk presteren, de club helpen en mezelf op de kaart zetten. Dat gaat hand in hand. Als we promoveren met De Graafschap zou dat ook een mooie kans kunnen zijn om in de Eredivisie te spelen.’ 

Dromen van een grote toekomst 

Met een contract dat na dit seizoen afloopt, ligt de toekomst van Brittijn open. Een concrete planning voor zijn loopbaan heeft hij niet, maar fantaseren over zijn toekomst doet hij graag. ‘Iedereen wil in de Premier League of La Liga halen. Daar ben ik nog ver van verwijderd, maar ik zie het niet als onmogelijk. Op dit moment is de Eredivisie een reële stap. Als ik daar kan spelen en aansluit op het niveau, kan het snel gaan. Je moet vooral fit blijven en presteren op de momenten dat het erom gaat. Als ik de normale dingen doe, kan ik een mooie carrière opbouwen. Ik sta aan het begin van hopelijk vele mooie jaren.’ 

Met Martijn Meerdink heeft Brittijn een voorbeeld van een voetballer die via dezelfde amateurclub als hij, FC Winterswijk, en zijn huidige club De Graafschap uiteindelijk het Nederlands elftal haalde. ‘Martijn heeft laten zien dat het mogelijk is. Ik ken hem goed, omdat ik vaak met hem en zijn zoon Mexx van Winterswijk naar Doetinchem meereed naar trainingen. Het is voor mij helemaal niet aan de orde om nu aan het Nederlands elftal te denken. Dat is op dit moment geen realistisch doel, maar het is wel een droom die ik wil najagen. Hoever ik kom, heb ik deels zelf in de hand. Natuurlijk ben je afhankelijk van allerlei factoren, andere mensen en een beetje geluk, maar ik zal er zelf in ieder geval alles aan doen om zover mogelijk te komen.’