Onder de titel “one tackle away from financial problems” heeft de World Players’ Union FIFPro in 27 landen onderzocht wat de financiële gevolgen zijn voor spelers die geblesseerd raken.
Omdat betaald voetballers nu eenmaal een meer dan verhoogd risico lopen op arbeidsongeschiktheid betreft dit een zeer belangrijk onderwerp. Wetenschappelijk onderzoek heeft geleerd dat de risico’s op uitval voor voetballers nog zo’n duizend keer groter zijn dan die voor werknemers die actief zijn in een erkend gevaarlijke werkomgeving als bijvoorbeeld de bouw.
Het onderzoek van FIFPro was niet beperkt tot landen in Europa. Ook landen als Australië en Japan werden hierbij betrokken. De resultaten van dit onderzoek kunnen gerust als bedroevend worden betiteld.
In Duitsland wordt een geblesseerde speler maar zes weken volledig doorbetaald, in Zwitserland is dat niet meer dan drie weken en in Zweden zelfs maar twee weken. In Bulgarije hoeft de club een speler slechts gedurende een maand 90% van zijn salaris door te betalen.
In landen als Roemenië, Kroatië, Cyprus, Malta, Ecuador, Japan en Marokko zijn er in het geheel geen bindende regels van kracht die voorzien in een verplichting tot enige doorbetaling. Dus geen CAO of wettelijk regime. Oftewel, een speler is daar volledig overgeleverd aan de goede wil van zijn club en dat is uiteraard een enorme onzekerheid. Overweeg je daar te gaan voetballen, dan weet je dus dat je de doorbetaling hebt te regelen in je eigen, individuele contract.
In landen als Italië en Schotland geldt regelgeving op basis waarvan clubs bij langdurige blessures zelfs de mogelijkheid hebben om een doorlopend contract eenzijdig te doen eindigen. In de regel geldt dat na zes maanden. In Engeland is de periode dat het salaris van de speler is gegarandeerd wat langer (18 maanden), maar ook daar geldt dat bij blijvende ongeschiktheid het dienstverband tussentijds beëindigd kan worden.
Bijkomend probleem is dat spelers in nogal wat landen niet eens de status van werknemer hebben, maar daar actief zijn als een soort ZZP’er. Zij zijn dan zogenaamd “self-employed”, hetgeen dan betekent dat zij zelf hebben te voorzien in een verzekering die doorbetaalt in geval van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid. Zeker in Oost-Europa is dit nog vaak het geval.
In slechts 4 van de onderzochte 27 landen zijn geblesseerde spelers zeker van de volledige doorbetaling van hun volledige salaris. Dat geldt op dit moment alleen voor Australië, Denemarken, Spanje en Nederland. Het is natuurlijk meer dan prima dat Nederland zich zo positief onderscheidt.
De Nederlandse contractgarantie is verzekerd in de CAO Contractspelers Betaald Voetbal. In de laatste per mail verzonden VVCS Nieuwsbrief hebben wij al uitgebreid stilgestaan bij de verlenging van de CAO tot 30 juni 2021.
Naast prima voorzieningen als de collectieve ongevallenverzekering, de revalidatieverzekering, de bijdrage ziektekostenverzekering, het minimum aantal contractspelers per club, de Stichting CAO en het sociaal fonds, blijft ook de 100% contractgarantie van kracht tot 30 juni 2021.
Oftewel, houd je je als speler aan de voor jou geldende verplichtingen, dan ben je verzekerd van het gehele maandsalaris en wel tot de einddatum van het gesloten contract. Dit is dus een bepaling waarop vele in het buitenland actieve voetballers terecht heel jaloers zijn. Immers, ook in grote voetballanden als Engeland en Duitsland hebben spelers een extra, zeer prijzige, verzekering nodig om hetzelfde te kunnen zeggen. In België geldt dat trouwens ook zeker.
Het gememoreerde onderzoek van FIFPro betrof zoals gezegd de financiële gevolgen van een “voetbal gerelateerde blessure”. In een later onderzoek zullen ook de financiële gevolgen van een “ongeval of ziekte” in kaart worden gebracht. Eén ding is nu al zeker en dat is dat de resultaten van dat onderzoek zo mogelijk nog veel bedroevender zullen zijn. En ja, ook dan zal blijken dat de spelers in Nederland uitstekend zijn beschermd, want ook onder die omstandigheden geldt een 100% contractgarantie.